De trigger
De laatste paar maanden, zeg maar ongeveer vanaf 16 maart, had ik opeens tijd over om podcasts te luisteren en boeken te lezen over verschillende onderwerpen. Bijvoorbeeld brain balance van
Charlotte Labee
of de podcasts van
Patrick Kicken, Leven Zonder Stress. Hele interessante onderwerpen en absoluut de moeite waard.
Nou wil ik zeker niet pretenderen dat ik na het beluisteren van een aantal podcasts en het lezen van boeken over het brein ik mezelf als de vrouwelijke
Erik Scherder
zie. Verre van. Maar door de verplichte thuiszit ben ik telkens meer gefascineerd geraakt door ons brein en heb ik voor mijn doen ‘filosofisch’ zitten mijmeren. Onder andere over de comfortzone.
Ergens in de podcast van Arjan en David van
365 dagen succesvol
praten ze over kernwaarden en comfortzone. Langzaam werd de discussie van de heren naar de achtergrond gedrukt door mijn eigen hersenspinsels over comfortzone.
De ontrafeling
Hoe ver zit ik er naast als ik mijn hersenspinsels ontrafel?
Bij comfortzone denk ik aan een behaaglijke zone waarin ik mij veilig en relaxt voel. Met een kleedje op de bank bijvoorbeeld. En een zak chips ernaast om het plaatje compleet te maken.
Maar die comfortzone wil helemaal niet zeggen dat het comfortabel is. Die zone kan namelijk enorm schuren met iemands kernwaarden. Als iets buiten je comfortzone ligt, ligt het niet automatisch ook buiten je kernwaarden.
Correct me if I’m wrong, maar zoals ik het heb begrepen zorgt ons reptielenbrein ervoor dat we kunnen overleven. Het handelt intuïtief. Het zoogdierenbrein zorgt voor onze veiligheid. Vechten of vluchten als er gevaar dreigt en neemt beslissingen op basis van emoties.
Volgens
de 1e verdieping
staan voor ons oerbrein veiligheid en overleven voorop. Energie sparen voor als het echte gevaar dreigt, alleen bewegen als het strikt noodzakelijk is en eten als het kan om energie aan te vullen.
Met deze informatie in mijn achterhoofd kijk ik nog eens naar mijn comfortzone. Weliswaar nog steeds met een kleedje op de bank en Netflix aan. Maar misschien is het mijn oerbrein die me lekker toestopt en goedpraat dat ik inderdaad beter op de bank kan blijven liggen. Ik moet immers energie sparen voor het echte gevaar. En als ik nu ga sporten, dan kan ik moe worden. Dat kunnen we niet hebben. Of misschien kan ik de groep niet bijhouden. Gênant! Dat moeten we voorkomen. Straks houd ik het niet vol, dat voelt als falen. Pijnlijk! Dat risico gaan we niet nemen. “Neem nog maar een chipje, je moet eten wanneer het kan om energie aan te vullen.”
Geluk, persoonlijke ontwikkeling en kerwaarden staan niet bovenaan het lijstje van ons oerbrein. En dat snap ik ook, want persoonlijke ontwikkeling is niet het meest urgent als je op het punt staat om aangevallen te worden door een sabeltandtijger.
De conclusie
Tegenwoordig kunnen we stellen dat we als mens redelijk veilig zijn. Nou ja, als het gaat om direct gevaar van wilde dieren. Alleen is dit gegeven niet tot ons oerbrein doorgedrongen.
En daar komt de schuring. Stel nu, avontuur is een belangrijke waarde voor me. Maar toch is er iets wat mij ervan weerhoudt om het avontuur op te zoeken. Bijvoorbeeld een eigen bedrijf starten, naar het buitenland verhuizen of bungeejumpen. Kan ik dan de conclusie trekken dat mijn oerbrein me veilig wil houden en wil beschermen? Zet ik daarom bepaalde stappen niet of onderneem ik in sommige situaties geen actie?
Dat voelt helemáál niet comfortabel. Het schuurt met mijn waarden en het kan schuren met waar ik behoefte aan heb.
Mijn voorstel: Laten we het geen comfortzone meer noemen. Het is een safetyzone waar ons oerbrein ons wil beschermen en ons veilig wil houden. Is die zone comfortabel? Nee, maar veilig is het wel.
Nu ik me er van bewust ben dat ik niet in een comfortzone zit maar in een safetyzone, durf ik juist meer risico te nemen en dingen gewoon te doen!
Thanks brainy, dat je me al die tijd hebt beschermd, maar vanaf nu neem ik het risico wel. En van wat lichaamsbeweging ga ik echt niet stuk. Ik heb te lang in mijn safetyzone gezeten dus ik ga een rondje hardlopen. Tot over 5 minuten, langer houd ik het niet vol. Of is dat mijn overschermende brein die spreekt en me liever op de bank houdt, veilig in de safetyzone?